Achtergronden

In mei 1986 bezocht ik voor het eerst de Rhätische Bahn (RhB, meterspoor). Dit spoorbedrijf fascineert vooral door het landschap waarin het gelegen is: het Kanton Graubünden. Een woord van dank wil ik hier uitspreken aan mijn oud-collega’s bij NS, Fred van Dijk (overleden in april 2007) en Jaap Schuit die mij wegwijs gemaakt hebben in Zwitserland en enthousiast voor de RhB in het bijzonder. Hun deskundigheid en enthousiasme over dit spoorbedrijf leidden tot enkele gezamenlijke reizen in de jaren tachtig. Naast mijn eigen collectie plaats ik graag ook foto’s van anderen. Geleidelijk zullen deze pagina’s aangevuld worden met foto’s uit mijn eigen verzameling.

De pagina Achtergronden is bedoeld om wat meer informatie te geven over het landschap, de topografie, cultuur, bezienswaardigheden en toerisme, ook zònder de treinen direct in beeld te brengen. Maar de Rhätische Bahn en Graubünden horen onlosmakelijk bij elkaar. Vaak vormt het landschap waarin treinen rondrijden het decor van de spoorwegfotografie. Dat decor kan zelfs de belangrijkste reden zijn om hoofdmotief van de fotografie te vormen, ook zonder treinen. De trein is dan geen doel meer maar een middel van vervoer om op mooie plekken te komen. Een combinatie van beide uitgangspunten (lees: liefhebberijen) is een vorm van unieke vakantiebeleving. Het landschap waarin de Rhätische Bahn zijn exploitatie uitvoert is te mooi om niet als herinnering of waardevolle beleving vast te leggen, beelden die vaak vanuit het treinraampje te bewonderen zijn, maar ook tijdens onze vele wandelingen. De links naar andere websites bieden daarvoor wat ondersteuning of meer specifieke informatie.

Geografie
Het zeer bergachtige Graubünden vormt een belangrijke Europese waterscheiding: het beslaat de bovenloop van de Rijn (de Voor-Rijn en de Achter-Rijn) en van de Inn (het Engadin) en aan de zuidrand zijn nog vier dalen die naar de Adriatische Zee afwateren: het Valle Mesolcina, het Val Poschiavo, het Val Bregaglia (alle via de Po) en het Val Müstair (Münsterdal, via de Adige). Deze dalen zijn respectievelijk te bereiken via de San Bernardinopas, de Berninapas, de Malojapas en de Ofenpas. De stroomgebieden van de Rijn en de Inn worden onder andere verbonden door de Julierpas, de Flüelapas en de Albulapas.
Het kanton heeft 150 dalen, 615 meren en 937 bergtoppen. Grote bergmeren als het Lago Bianco en Lago di Poschiavo waar de RhB langs voert, vormen grote waterbassins. Het Lago Bianco (op 2.300 meter hoogte en daarmee ruim boven de boomgrens) wordt gevoed met gletsjerwater en zand. Daardoor krijgt het meer zijn melk- en witachtige kleur; het wordt ook wel het Witte Meer genoemd. Het is een groot stuwmeer met een dam als waterscheiding; oostwaarts stroomt het water in de Zwarte Zee, zuidwaarts in de Adriatische Zee. Een groot deel van het jaar ligt het meer dichtgevroren. De Rhätische Bahn rijdt er vlak langs.
Het hoogste punt in Graubünden is de 4.049 meter hoge Piz Bernina. Ospizio Bernina is het hoogst gelegen station op 2.253 meter. Talrijke gletsjers zijn vanuit de trein te bewonderen, o.a. de Morteratschgletsjer in het Berninamassief. Vanaf station Alp Grüm (op 2.091 meter) geniet men van het uitzicht op de machtige Palü-gletsjer (Piz Palü, 3.905 meter) en tegelijkertijd heeft men zicht op het Lago di Poschiavo ver beneden in het dal.
Graubünden grenst in het westen aan Ticino en Uri, in het noorden aan Glarus en Sankt Gallen en aan Liechtenstein, in het noordoosten aan het Oostenrijkse deelstaten Vorarlberg en Tirol en in het zuiden aan de Italiaanse regio's Lombardije en Trentino-Zuid-Tirol. De voertaal is Zwitserduits, vermengd met het Reto-Romaans, maar ten zuiden van Alp Grüm wordt de Italiaanse invloedssfeer in het landschap, bij de bevolking, de dorpen en de plaatsnamen steeds groter.

Het schilderachtige Engadiner dorp Zernez is de poort naar het Zwitserse nationale park, het grootste beschermde natuurgebied van Zwitserland met een fascinerende wildernis met veel alpendieren en -planten. Zernez is echter ook ideaal vertrekpunt om het Engadin en het drielandenpunt Zwitserland - Italië - Oostenrijk te verkennen.

Chur is de kantonale hoofdstad van Graubünden en heeft ruim 35.000 inwoners (2006) en ligt op een hoogte van 593 meter boven NAP. Chur was waarschijnlijk al 9000 jaar voor Christus door boeren bewoond. Daarmee is het de oudste nederzetting van Zwitserland. Chur is een belangrijk knooppunt voor het verkeer in Oost-Zwitserland. Op het station kan men overstappen (van de SBB) op tal van regionale buslijnen en op het spoornet van de Rhätische Bahn.

Davos (met 13.247 inwoners op 23 november 2004) ligt op een hoogte van 1.560 meter boven zeeniveau. Davos is met haar oppervlakte van 258,8 km2 wat betreft oppervlakte de tweede gemeente van Zwitserland. Davos bestaat uit de onderdelen Davos-Platz, Davos-Dorf, Frauenkirch, Wolfgang, Glaris, Laret en Monstein. Het hoogste punt in de gemeente Davos is de Flüela Schwarzhorn met een hoogte van 3.146 meter boven zeeniveau. Davos is vooral bekend als wintersport-oord en skigebied, maar ook de jaarlijkse bijeenkomst van het World Economic Forum vindt plaats in Davos. In Davos zijn behalve het normale skiën ook bekende wedstrijden. Vooral langlaufen komt hier veel voor. Ook is Davos bekend als kuuroord voor Nederlandse tuberculosepatiënten. Deze waren ondergebracht in het Nederlandsch Sanatorium, dat rond 1900 is gesticht. Steeds meer werden er ook astmapatiënten behandeld. In 1971 werd de naam veranderd in Nederlands Astmacentrum Davos (NAD), dat per 1 januari 2005 het oude sanatoriumgebouw aan de Symondsstrasse in Davos-Platz heeft verlaten om ruimte te huren en diensten in te kopen bij de naburige Wolfgangkliniek. Het Nederlands Astmacentrum Davos beschikt in deze kliniek over zelfstandige afdelingen en de patiënten worden behandeld door Nederlands zorgpersoneel. De algemene faciliteiten worden gedeeld met de Duitse patiënten die er verblijven.

Sankt Moritz tenslotte is de hoofdplaats van het Engadin en heeft 5.013 inwoners (2004). Het is daarmee de vijfde gemeente van het Zwitserse Kanton Graubünden. Het ligt aan de Sankt Moritzer See tussen de Julierpasweg en de Berninapasweg op een hoogte van 1.822 meter. Mede door de hoge ligging is het een dure en populaire wintersportplaats met een skigebied. In 1928 zijn er de tweede Olympische Winterspelen gehouden, en in 2003 de Wereldkampioenschappen Alpine-Skiën. Sankt Moritz is startpunt van de Bernina Bahn naar Tirano.

Plaatsen en gebieden
De belangrijkste plaatsen zijn: Arosa – Chur – Davos – Domat/Ems – Engadin – Igis – Ilanz – Klosters – Landquart - Lenzerheide – Poschiavo – Pontresina - Reichenau – Sankt Moritz – Samedan – Scuol – Splügen – Zernez – Zuoz. Belangrijke spoortunnels zijn de Albulatunnel (5.866 meter) tussen het Albuladal en het Engadin en de Vereinatunnel (19.042 meter) die Klosters in Prättigau met Sagliains/Scuol in het Engadin verbindt.


Het basisnet van de RhB omvat ruim 400 km spoor.

Elektrificaties

De Bernina-Bahn had vanaf het begin in 1910 elektrische tractie met 750 volt gelijkspanning; in 1935 is deze verhoogd tot 1000 volt. Door de elektrificatie werd het station Pontresina een station met twee verschillende bovenleidingspanningen, namelijk de Engadiner Bahn met 11.000 volt wisselspanning, 16 2/3 Hz en de Bernina-Bahn met 1.000 volt gelijkspanning. De sporen 1 en 2 in Pontresina zijn bestemd voor treinen van de Engadiner Bahn en de sporen 4 tot 7 voor treinen van de Bernina-Bahn.

Om met uitwisselen van materieel te vergemakkelijken werd in Pontresina spoor 3 voorzien van een omschakelbare bovenleiding die gekoppeld is aan de stand van de wissels met 11.000 volt, 16 2/3 Hz wisselspanning dan wel met 1000 volt gelijkspanning. De Albulalijn heeft ook 11.00 volt, 16 2/3 Hz wisselspanning en sluit bij het plaatsje Bever in het Engadin aan op de Engadiner spoorlijn uit Scuol-Tarasp. Het gezamenlijke traject van Bever naar Sankt Moritz is dan nog iets meer dan 7 kilometer. Bij Samedan is een aftakking naar Pontresina waar aansluiting plaats vindt naar de Berninapas. Het traject tussen Thusis en Filisur werd geëlektrificeerd per 15 oktober 1919, Filisur – Bever per 20 april 1919. De Bernina-Bahn start in Sankt Moritz en bereikt Pontresina via Cellerina Staz. Deze verbindingen vormen dus een sporendriehoek. Samengevat kan dus gezegd worden, dat de Bernina-Bahn gelijkspanning heeft, de Engadiner-Bahn en de Albulalijn wisselspanning.

Toerisme
Omdat Graubünden een bergkanton is, is het toerisme daarop toegespitst. Bergbeklimmen, wandelen, natuur en wintersport zijn de belangrijkste trekpleisters. Het Kanton kent talrijke skipistes. De RhB verzorgt voor een belangrijk deel het personen- en goederenvervoer in het Kanton. De Bernina Bahn is de vierde spoorlijn ter wereld die op de Unesco-werelderfgoedlijst is geplaatst; door de fantastische ligging is zij wereldberoemd. Bekende treinverbindingen als de Bernina Express en Glacier Express trekken jaarlijks duizenden toeristen vanuit de hele wereld.

Rhätische Bahn
Over de geschiedenis van de RhB is op websites, in boeken, tijdschriften en op DVD’s al veel terug te vinden. Ik volsta hier met het noemen van de belangrijkste spoortrajecten. In het bronnenoverzicht staan enkele interessante websites, boeken en tijdschriften.

  • Chur – Arosa (Chur–Arosa-Bahn, afgekort ChA),
  • Landquart – Klosters – Davos (Landquart-Davos-Bahn)
  • Davos – Wiesen - Filisur
  • Landquart - Chur – Reichenau – Thusis
  • Thusis - Filisur – Bergün – Preda - Samedan – Celerina Staz - Sankt Moritz (Albula Bahn)
  • Chur – Reichenau – Disentis
  • Sankt Moritz/Pontresina – Samedan – Zernez – Scuol -Tarasp
  • Sankt Moritz – Pontresina - Poschiavo – Tirano (Bernina Bahn)
  • Samedan – Pontresina
  • Klosters – Sagliains – Scuol Tarasp

De treinverbindingen komen het beste tot uitdrukking in een spoorkaart van RhB zelf. Het dienstregeling-patroon is op de meeste lijnen minimaal een uurdienst:

Het spoorwegnet van RhB met alle stations en treinverbindingen met lijnnummers. Bron; Streckennetz RhB. Klik het kaartje aan voor een vergroting.


Niet onvermeld mag blijven, dat de Nederlander Willem Jan Holsboer in 1890 de eerste aanzet gaf met de opening van de metersporige spoorlijn Landquart – Davos. De concessie hiervoor werd door de Landquart-Davos-Bahn verkregen, die in 1894 haar naam veranderde in Rhätische Bahn. In 1891 werd besloten Davos met het Engadin te verbinden via de Albulapas.

Belangrijke openingsdata Bernina Bahn

1 juli 1908: Pontresina – Morteratsch
1 juli 1908: Poschiavo – Tirano
18 augustus 1908: Celerina – Pontresina
18 augustus 1908: Morteratsch – Bernina Suot
1 juli 1909: St. Moritz – Celerina
1 juli 1909: Bernina – Suot
5 juli 1910: Ospizio Bernina – Poschiavo


Het openingsfeest vond plaats op 5 juli 1910 en gaf in het Engadin en het Val Poschiavo gelegenheid tot veel bezochte volksfeesten. In 2010 werd het 100-jarig bestaan van de Bernina Bahn uitbundig gevierd.

Overname door RhB
De RhB is een samenstelling van enkele smalspoorlijnen in Graubünden. De Landquart-Davos-Bahn werd al in 1894 veranderd in RhB. De Chur-Arosa Bahn (ChA) kwam ook in handen van de RhB. De Bernina Bahn (BB) dreigde echter al in 1915 bankroet te gaan. Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog (Italië bevond zich met Duitsland in oorlog, waardoor treinen op Italiaans gebied met Italiaans personeel gereden moesten worden waardoor personeelsontslag bij de RhB dreigde) en door de latere beurscrisis in 1929 zakte het vervoer in en dreigde een opheffing van de Berninalijn. In 1933 vond met hulp van het Kanton een financiële sanering plaats. In de Tweede Wereldoorlog werd nogmaals om financiële hulp bij het Kanton aangeklopt. Dat zag geen heil meer in de voortzetting van de noodlijdende spoorlijn zonder een sterke partner. Overname door de RhB lag voor de hand; de RhB reed al vanaf 1896 de lijn Landquart - Chur - Thusis en twee jaar later begon het werk aan de Albulabahn die in 1903 tussen Thusis en Celerina Staz in dienst was gekomen, een jaar later tot Sankt Moritz. De RhB nam op 1 januari 1942 de bedrijfsvoering op de Bernina Bahn over en op 24 juni 1944 kwam het met terugwerkende kracht per 1 januari 1943 tot een fusie die feitelijk neerkwam op een volledige aankoop van de Bernina Bahn door de RhB (naar een artikel van auteur Frits van der Gragt, NVBS Op de rails 2010-10, p. 512).

De Rhätische Bahn heeft haar hoofdvestiging in Chur en sluit daar aan op het netwerk van de nationale Schweizerische Bundes Bahn (SBB). De centrale werkplaats voor het onderhoud aan het rollend materieel bevindt zich in Landquart. Het bedrijf heeft de laatste jaren sterk geïnvesteerd in modernisering van het rollend materieel, de infrastructuur en de beveiliging.

Omdat de RhB niet los gezien kan worden van de geografie wil ik op dèze pagina vooral ook het landschap in foto’s presenteren: in alle seizoenen een wereld van schoonheid.

Op de volgende pagina’s foto’s van de RhB zelf: stoomlocomotieven, elektrische locomotieven, het reizigers- en goederenmaterieel, motorwagens, de stationsgebouwen en overige outillage, de railinfrastructuur.

Bronnen en referenties:

Internet:

Boeken en tijdschriften:

  • “100 jaar Berninabahn”: NVBS maandblad “Op de rails” 2010-10, p. 507-512 (auteur Frits van der Gragt)
  • Die Rhätische Bahn/Les Chemins de fer Rhétiques/The Rhaetian Railway – Franz Marti en Walter Trüb / Uitgeverij Orell Füssli Verlag, Zürich - 4e druk 1986 – ISBN 3280016398 (3-talig; Duits, Frans, Engels)



Klosters Madrisa


Tijdens een winterbergwandeling in het skigebied Madrisa boven Klosters wordt de omgeving verkend. Foto: Els Bary-Peters, 2 februari 2004.


Palü-gletsjer


Panorama op de Palü-gletsjer (Piz Palü, 3.905 meter), gezien vanaf RhB station Alp Grüm (op 2.091 meter); 30 januari 2004. Foto: Els Bary-Peters


Diavolezza


De Diavolezza (duivelin) is een erg geliefde berg in het Engadin bij Pontresina. Volgens een oude legende deed een mooie bergfee ooit de mannen hun oriëntatie verliezen waardoor ze voor altijd verdwenen. De Diavolezza is inderdaad aantrekkelijk en verduiveld mooi. Of het nu zomer of winter is, een reis naar de Diavolezza voert u door een bergwereld van een indrukwekkende grootsheid. Het overweldigende panorama van het Berninamassief en de woeste Pers en Morteratsch gletsjers bewonderen vanaf 2.978 meter hoog is een ervaring op zich. Trektochten door het hooggebergte en wandelingen over de gletsjer en de 10 kilometer lange gletsjerafdaling Diavolezza-Morteratschgletsjer (de langste van Zwitserland) door het ruige, ongerepte Alpenlandschap. Vier kabelbanen brengen de wandelaars terug naar de top. Het benedenstation van de cabinelift bevindt zich op de Berninapas nabij een stationshalte van de beroemde Bernina-Express van de Rhätische Bahn en is het hele jaar open (bron: MySwitserland.com). Foto: Els Bary-Peters, 30 januari 2004.


Lago Bianco


Een gemengde trein met personenrijtuigen en achterop enkele goederenwagons slingert zich langs het Lago Bianco naar boven over het Berninamassief, in de buurt van Ospizio Bernina, getrokken door de motorwagens 46 en 41; 7 september 2004. De trein heeft bijna zijn hoogste punt bereikt: 2.253 meter en is op weg naar Poschiavo en Tirano. Foto: Els Bary-Peters.



Distel met vlinder in het natuurreservaat Schweizer Nationalpark in Graubünden, o.a. te bereiken met de postbus vanaf RhB-station Zernez. Foto: Els Bary-Peters, 8 september 2004.


Zwitserland en dus ook het Kanton Graubünden biedt vele mogelijkheden voor fraaie wandelingen met goede bewegwijzering. De gele bordjes wijzen de weg. Vaak is een RhB-station of halte een goed begin- of eindpunt voor een wandeling. Foto: Els Bary-Peters, 9 september 2004.


De zuidelijke stuwdam van het Lago Bianco waarover een voetpad leidt is in de sneeuwvrije periode te bereiken zowel vanuit Alp Grüm als vanuit Ospizio Bernina. Foto: Els Bary-Peters, 7 september 2004.


Thusis

Op het station van Thusis wordt de treinreiziger verwelkomd of uitgeleide gedaan door een beeldje, een wachtende reizigster voorstellend. Foto: Els Bary-Peters, 25 februari 2005.


Filisur

Op het lage perron van het nog niet verbouwde station Filisur wordt de foto-apparatuur in gereedheid gebracht voor een nieuwe dagtrip. De slee gaat niet mee; die behoort tot de stationsattributen voor het vervoer van bagage van de treinreizigers. Foto: Els Bary-Peters, 31 januari 2004.


Filisur ligt aan de Albulalijn en biedt een strategisch uitgangspunt voor diverse dagtochten met de RhB via Bergün en Preda naar Sankt Moritz en verder naar de Berninalijn, via Tiefencastel, Thusis en Reichenau naar Disentis en via Wiesen naar Davos en Klosters. Het ligt op een uurtje rijden met de RhB vanaf Chur. Vandaar dat ik er diverse keren in hotels heb gelogeerd. Hotel Grischuna, Hotel Rätia en Hotel Schöntal liggen alle drie op korte loopafstand van het station. Grischuna ligt zelfs óp het (hoger gelegen) stationsplein (Am Bahnhof), de trein rijdt onder je slaapkamer langs…

Filisur heeft een belangrijke knooppuntfunctie in het RhB-net; de spoorlijn van Davos en Tiefencastel komen bij elkaar en gaan verder richting Engadin. Treinen vanuit Davos eindigen voor het overgrote deel hier, reizigers dienen dus over te stappen. De sporenlay-out in Filisur is in 2004 ingrijpend verbouwd. Een modern station met middenperron. Verdwenen is de verkeersleiding, waarbij je, met je neus tegen de ruit gedrukt, de treinenloop op de Integrapanelen kon volgen. Maar de treindienstleider liet je net zo makkelijk even binnen in de ruimte waar ook de plaatskaarten verkocht werden. Station Filisur verloor met ingang van 16 november 2004 zijn functie als verkeersleiding op de Albulalijn. Na het gereedkomen van het Rail Control Center (RCC) in Landquart, wordt de Albulalijn vanuit hieruit bediend. De lay-out van het emplacement is gewijzigd; in plaats van de vroegere vijf sporen liggen er nu vier en zijn vanwege de treinlengten (en de passeermogelijkheden) aanzienlijk verlengd. Het nieuwe middenperron is alleen bereikbaar met een nieuw gebouwde onderdoorgang. Het dak van het nieuwe perron bestaat uit een houtconstructie. Het stationsgebouw is teruggebouwd in de oorspronkelijke situatie en het hoofdperron is ook vernieuwd worden. In de richting van Alvaneu/Tiefencastel/Chur is een dubbelspoor van 0,5 kilometer gebouwd. De kruisingen van de (vaak lange) sneltreinen kunnen hierdoor naar Filisur en Thusis verplaatst worden; dit leverde verbeteringen op in het dienstregelingpatroon. Tevens zijn ook de verouderde technische installaties en de beveiliging totaal vernieuwd. De historische sporen naar de draaischijf en de waterkraan zijn, net zoals het klokkenspel dat voor naderende treinen waarschuwt, behouden. Vanuit Hotel Grischuna (http://www.grischuna-filisur.ch/home.html) wordt met een webcam het station 24 uur per dag geobserveerd: http://www.schmalspurbahn.ch/filisur/webcam/

Foto: Els Bary-Peters, vanuit Hotel Grischuna, 22 februari 2005.



De oude stationsklokken van Filisur herinneren aan een authentiek gebruik dat helaas op veel stations is verdwenen: de nadering van een trein wordt aangekondigd door het bellen van een klok als attentie voor het stationspersoneel en de reizigers voor de spoedige aankomst van de trein. De drie klokken staan elk op een zuil. In Filisur komen de treinen uit drie richtingen aan: uit Davos, uit Chur/ Tiefencastel en uit het Engadin via Bergün. Voor elke afzonderlijke aankomstrichting is het geluids-signaal anders. Door een contact in de rails worden de klokken door de trein zelf in werking gezet: in elke zuil bevindt zich een gewicht, dat normaal gesproken éénmaal per dag door een stationsbeambte met een kruk of zwengel omhoog gehaald moet worden. Het geluid van de klokken kan beluisterd worden op http://www.schmalspurbahn.ch/filisur/glocken.html


Hotel Grischuna in Filisur ligt direct langs het RhB-spoor, Am Bahnhof. Foto: Els Bary-Peters, 22 februari 2005.


Filisur is een klein straatdorp in het Zwitserse kanton Graubünden; het dorp ligt op een hoogte van 1.032 meter en had in 2004: 475 inwoners. De naam wordt voor het eerst vermeld in 1262. Oorspronkelijk werd in Filisur Reto-Romaans gesproken, maar sinds 1914 is Duits de officiële taal. Mijlpaal voor het dorp was de aanleg van de Albulaspoorlijn (Chur - Sankt Moritz) tussen 1898 en 1903, gevolgd door een zijlijn naar Davos (aanleg van 1906 tot 1909). Het RhB-station torent boven het dorp uit en ligt op 1.080 meter hoogte. Vooral het Landwasserviaduct maakt van Filisur een pleisterplaats voor treinspotters. Het dorp telt vier hotels, een camping en verschillende vakantiewoningen. Sinds 1972 kan men in Filisur 's winters langlaufen (bron: Wikipedia). Vanaf het stationsplein een fraai overzicht op het lager gelegen Filisur. Foto: Els Bary-Peters, 22 februari 2005.


Landwasserviaduct

Het Landwasserviaduct is een spoorviaduct in het Zwitserse kanton Graubünden. Over het viaduct loopt een enkele spoorlijn. Aan het uiteinde gaat het spoor direct over in de 216 meter lange Landwasser-tunnel. Het viaduct ligt op de route van Chur naar Filisur die wordt bereden door de Rhätische Bahn en onderdeel vormt van de Albulaspoorlijn. Het viaduct loopt over de Landwasser waardoor het precies op de grens ligt tussen de gemeenten Filisur en Schmitten. Op het punt waar de autoweg tussen Alvaneu en Filisur de Landwasser overbrugt begint een voetpad. Door middel van dit voetpad zijn zowel het uitzichtspunt als de fundamenten te bereiken. Het viaduct is 65 meter hoog en 136 meter lang. Het geheel steunt op vijf pijlers, welke opgebouwd zijn uit donker kalksteen. De bogen hebben een breedte van 20 meter. Bijzonder is dat het bouwwerk een bocht maakt van 45 graden, over een boogstraal van 100 meter. In 1898 begon de aanleg van de Albulaspoorlijn. Hiervoor dienden 55 bruggen en 39 tunnels te worden gebouwd. De overbrugging van de rivier de Landwasser was een extra moeilijke uitdaging. In maart 1901 begon de firma Müller & Zeerleder met de bouw van het viaduct. Hiervoor moest eerst een smalspoorbaan voor het bouwverkeer worden aangelegd. Anderhalf jaar later, in oktober 1902 reed de eerste trein er al overheen. Op 1 juli 1903 werd de spoorlijn in gebruik genomen. Bron: tekst en foto Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Landwasserviaduct


Bernina Lagalb

Op 9 september 2004 was het in de Zwitserse bergen in Graubünden zeer warm zomerweer. Na een bergwandeling door het Val Minor werd in Bernina Lagalp (op 2.099 meter) weer contact gevonden met de RhB om de reis per trein naar de bewoonde wereld voort te zetten. Het stationnetje ligt bij de Maloja-pas. Foto: Els Bary-Peters.


Tussen Bergün en Preda

Tussen Bergün en Preda loopt het spoorwegtracé van de RhB door het zeer nauwe Albulatal. Dit dal is slechts 6,5 km lang. Er moet echter een hoogteverschil van 417 meter overwonnen worden. Bergün ligt op 1.372 meter en Preda op 1.789 meter hoogte (beide stationshoogten). Dit hoogteverschil over de gegeven afstand is voor een spoorweg niet rechtstreeks te overbruggen. Voor een spoorweg is 35 ‰ (promille) stijging de technisch maximaal haalbare mogelijkheid, zonder tandradsysteem. Om aan dit stijgingspromille te kunnen voldoen, moest in het Albulatal het tracé daarom kunstmatig van 5,5 kilometer naar 12 kilometer verlengd worden, bijna een verdubbeling. Omdat de topografische vorm van het dal niet veel speelruimte bood, moesten hier een vijftal imposante viaducten en meerdere keer- en spiraaltunnels gebouwd worden en zelfs lawinegalerieën. In combinatie met hier en daar instabiele berghellingen waarvoor extra verstevigingsbruggen en steunberen tegen de hellingen gebouwd moesten worden, betekende dit alles, dat de spoorbaan voor ongeveer een derde deel van de hele afstand tussen Preda en Bergün op kunstmatig aangelegde tracés kwam te lopen. Als bouwmateriaal werd o.a. dolomiet uit de regio gebruikt. Omdat deze steensoort zeer hard is, werden de steenblokken slechts grof uitgehakt; dit geeft de bouwwerken hun ruige, natuurlijke karakter. Opvallend is, dat de inmiddels meer dan honderd jaar oude viaducten in een topconditie verkeren. De RhB heeft het baanvak dat tussen 1898 en 1903 is gebouwd bij de Unesco aangemeld als wereldcultuurerfgoed. De treinen van de RhB overbruggen het traject op eigen adhesiegewicht en met de normale dienstregelingsnelheid.

Tussen Preda en Bergün (of omgekeerd) is een “Bahnhistorisches Lehrpfad“ aangelegd; op verschillende informatieborden langs de route wordt het ontstaan van het bijzondere spoortraject toegelicht. Een wandeling is in twee en een half uur te doen over 5 kilometer, stijgend van Bergün naar Preda, dalend andersom. In het sneeuwseizoen wordt de enige openbare weg tussen beide dorpen ingericht voor “Schlitten fahrten”: met je sleetje vanaf Preda naar Bergün suizen. In het donker is de route zelfs verlicht. De RhB verzorgt in het sneeuwseizoen extra treinvervoer met speciale rijtuigen om weer bergopwaarts naar Preda te rijden, waar de afdaling per slee dan opnieuw beleefd kan worden. In de weekenden is het dan zeer druk! Meer informatie hierover:

http://www.graubuenden.ch/schlitten-fahren/schlittelbahnen/preda-berguen.html?season=2&change=1


Legenda bij de tekening:

  • rode lijn = de spoorlijn met viaducten en keertunnels
  • groene stippellijn = het Bahnhistorisches Lehrpfad
  • dubbele lijn is de openbare weg tussen de twee dorpen Bergün en Preda
  • zwarte dikke lijn is de Albula rivier (http://nl.wikipedia.org/wiki/Albula_(rivier)

Bergün

Bergün/Bravuogn is een gemeente en plaats in het Zwitserse kanton Graubünden en maakt deel uit van het district Albula. Bergün telt 505 (2005) inwoners en ligt op een hoogte van 1.367 meter (dorpshoogte). Het ongerepte bergdorp ligt aan de voet van de Albulapas aan de ingang naar Engadin, dat bereikt wordt via de Albulaspoortunnel. Vanuit Filisur is Bergün in 10 minuten per trein bereikbaar; alle treinen uit Chur naar Sankt Moritz v.v. stoppen er in een uurdienst. Niet alleen spoorweghistorici zijn enthousiast over het Albulatraject dat na 100 jaar na de bouw nog haast volledig in oorspronkelijke staat is. In de winter is de vakantieplaats een mekka voor rodelaars. De plaats waar in de jaren 90 de tv-serie "Die Direktorin" werd opgenomen stond in 1952 al eens in de schijnwerpers van de belangstelling, toen in het naburige dorpje Latsch de eerste Heidi-film gedraaid werd. De dorpskern met schilderachtige Engadiner huizen, uitgebreid versierd met sgraffiti (een schilderkunstvorm (reliëf-silhouetachtige decoraties, niet te verwarren met vandaal-grafity), fresco's en erkers evenals de 800 jaar oude Romaanse kerk en de Romeinse toren verrast door zijn harmonie. In de winter is Bergün een geliefde bestemming voor rodelliefhebbers: Preda-Bergün is een klassieker onder de rodelafdalingen. De route gaat 5 km over de afgesloten Albulapasweg. Voor nachtbrakers is de piste tot laat in de avond verlicht. Een tweede, steiler rodelpad van Darlux naar Bergün biedt onverschrokken rodelaars een bijzonder plezier. Maar Bergün heeft ook een klassiek skigebied. Twee stoeltjesliften en een skilift brengen de skiërs en snow- boarders de Darlux op tot een hoogte van 2.552 meter. Ook sneeuwschoenwandelaars voelen zich hier goed. In de buurt van het dorp zijn er gebieden voor beginners. Loipen, winterwandelpaden, curling en een ijsbaan nodigen uit tot ander winterplezier. In de zomer lokken wandel- en themapaden zoals de geliefde Heidiweg of het historisch educatief pad van de spoorwegen. De spectaculaire Albula-Alpenbaan van de RhB slingert door keertunnels, over galerijen en torenhoge viaducten. Het historisch educatief pad (Bahnhistorisches Lehrpfad) van de spoorwegen beslaat een afstand van 8 km van het indrukwekkende en interessante Alpenbaan-traject. Door middel van het (haast) op schaal gemaakte model in het plaatselijke museum krijgen spoorweg-enthousiastelingen een overzicht over het op het eerste gezicht best verwarrende tracé van het Albula-traject. Direct na vertrek van de RhB-treinen naar Preda begint het spoortraject te stijgen, zodat het dorp vanuit de trein op drie verschillende hoogtes is waar te nemen. Het cultuurlandschap "Albula-Bernina-Bahn" is kandidaat voor het UNESCO-wereld-erfgoed. Sportenthousiastelingen gaan in de zomer met de step van Preda naar beneden naar Bergün. Voor mountainbikers zijn er met de talrijke passen Albula, Flüela, Julier, Bernina en Maloja genoeg uitdagingen in de buurt. (Bron: MySwitserland.com). Foto: Els Bary-Peters, 15 september 2007.


De Bernina Express vertrekt hier rond 10.00 uur uit Bergün en gaat op weg naar zijn eindbestemming met doorgaande rijtuigen voor Sankt Moritz en Tirano. De trein is om half negen uit Chur vertrokken en zal pas plm. 12.45 uur Tirano bereiken. De trein bestaat geheel uit panoramarijtuigen. Foto's: Els Bary-Peters, 16 september 2007.

E-loc Ge 6/6 I 407 staat in Bergün opgesteld als monument (Denkmal), inclusief een stukje bovenleiding. Foto: Els Bary-Peters, 16 september 2007.

Sinds 17 mei 2010 wordt in het station Bergün gewerkt aan een reconstructie van de sporenlayout en verbetering van de reizigersaccommodaties. De belangrijkste veranderingen zijn als volgt. Het bestaande spoor 1 is verwijderd, inclusief de wisselverbinding met (hoofd)spoor 2. Hiervoor in de plaats is een nieuw kopspoor 1 aangelegd. Daarvoor moest de goederenloods gedeeltelijk afgebroken worden. Het nieuwe spoor 1 krijgt een nieuw tracé en sluit voorbij de overweg aan op het hoofdspoor. De met spoorbomen uitgeruste overweg wordt hierdoor driesporig gekruist, wordt iets verschoven en technisch aangepast. De overwegbevloering wordt als gevolg van de spoorverkanting gelijkmatiger gemaakt. De hoofdsporen 2 en 3 die voor kruisende treinen van belang zijn blijven ongeveer in de huidige toestand bestaan. De nuttige kruisingslengte van spoor 2/3 wordt (tussen de seinen) 320 meter. Ook zeer lange treinen kunnen elkaar hier kruisen wat in een enkelspoorexploitatie van groot belang is. De effectieve perronlengte van spoor 2 zal 250 meter gaan bedragen. Het nieuwe kopspoor krijgt een perronlengte van 120 meter. De perrons worden verhoogd, zodat ook voor gehandicapten en reizigers met zware bagage het in- en uitstappen comfortabeler wordt. Het perron dat tegen het stationsgebouw ligt krijgt gedeeltelijk een overkapping voor de sporen 1 en 2, lengte 75 meter. Voor de technische voorzieningen wordt een nieuw dienstgebouw gebouwd. De openbare weg naar/van Latsch wordt omgelegd naar een nieuwe toegang naar het station. Het stationsplein kan zo vrij blijven voor activiteiten. Het nieuwe spoor 1 zal ook benut kunnen worden voor de sleetjespendeltreinen naar Preda in de winter (Schlittelzüge), zodat deze niet langer het hoofdspoor bezet hoeven houden bij de keringen. Deze pendeltreinen hebben een grote populariteit. In de zomer zal de hout-overslag op spoor 1 plaatsvinden. De lokale bediening van wissels en seinen met een bedientoestel vanuit het plaatskaartenkantoor in het stationsgebouw komt te vervallen. De controle op en de bediening van het trein-verkeer en de beveiliging van de sporen wordt ondergebracht bij het centrale Verkeersleidings- en Bedieningscentrum in Landquart (RCC). Hiermee wordt weer een stukje Albulalijn op afstand gecontroleerd en bediend, de zogenaamde Vollfernsteuerung. Dit zal de afwikkeling van de treindienst voor reizigers- en goederentreinen aanzienlijk efficiënter maken en verbeteren. Het oude artilleriehuis zal omgebouwd worden tot RhB-museum waarin ook de VVV (Tourismus) een plek krijgt. Dit gebouw krijgt een eigen spooraansluiting vanaf de richting Stuls/Filisur over het stationsvoorplein. Het baantalud zal hiervoor verstevigd worden. Voorzien is, dat het oude stationsgebouw een opknapbeurt krijgt. Uiteraard wordt de bovenleiding aan de nieuwe situatie aangepast waarvoor nieuwe palen en blokken geplaatst worden, alsmede 4 nieuwe wissels. De oude locloods/remise zal vooralsnog blijven bestaan; het toegangsspoor is 54 meter, het omhaalspoor 68 meter. Met de reconstructie is 16,6 miljoen Zwitserse Franken gemoeid. Het totale werk moet eind november 2011 klaar zijn. Het nieuwe spoor 1 is al op 19 november 2010 in gebruik genomen. Samen met het reeds gemoderniseerde station Filisur zal Bergün beter op de toekomst en het toerisme voorbereid zijn. Meer informaties op internet.

Websites:


Celerina

Celerina/Schlarigna is een gemeente en plaats in het Zwitserse kanton Graubünden en maakt deel uit van het district Maloja. Celerina/Schlarigna telt 1.332 inwoners (2005) en ligt op een hoogte van 1.714 meter. De plaats ligt drie kilometer ten noordoosten van Sankt Moritz op de linkeroever van de rivier de Inn. Hier eindigt het Berninadal in het Inndal. In de oude dorpskern staan naast de oude dorpskerk ook nog enkele oude Engadiner huizen die voorzien zijn van sgraffito-versieringen (reliëf-silhouetachtige decoraties) en gietijzeren balkons. Bekendheid geniet de oude kerk San Gian even ten zuiden van het dorp op een heuveltje gelegen. De oudste delen van deze kerk stammen uit de 11de en de 12de eeuw. Hoewel de toren van de kerk in 1682 ernstig beschadigd raakte door een blikseminslag werd hij toch weer hersteld. In de 15de eeuw werden er ook door een onbekende Italiaanse kunstenaar gotische fresco's aangebracht. Nabij de plaats liggen de dalstations van de bergbanen naar Marguns (2.278 meter) en Muottas Muragl (2.456 meter). 's Zomers is de plaats een geliefd uitgangspunt voor berg- tochten, 's winters wordt er veel aan wintersport gedaan. Celerina heeft één van de belangrijkste bobsleebanen van Zwitserland. Aangrenzende gemeenten zijn Pontresina, Samedan en Sankt Moritz. Het RhB-station Celerina ligt aan de Albulalijn tussen Samedan en Sankt Moritz. De halte Celerina Staz ligt aan de Berninalijn tussen Sankt Moritz en Pontresina. Met de verbinding Samedan – Pontresina wordt een zogenaamde sporendriehoek gevormd. Els Bary-Peters fotografeerde op 2 februari 2006 het kerkje San Gian.


Disentis/Mustér

Disentis/Mustér is een gemeente en plaats in het Zwitserse kanton Graubünden en maakt deel uit van het district Surselva. Disentis telt 2.165 inwoners (2005) en ligt op een hoogte van 1.130 meter. Het RhB-station is het meest westelijk gelegen eindpunt van de spoorlijn uit Chur, via Ilanz. Deze spoorlijn volgt het dal van de Vorder-Rhein (Voor-Rijn). In Disentis vindt voor doorgaande treinen (o.a. de Glacier Expres, Zermat – Sankt Moritz)) de overgave plaats aan de Furka Oberalp Bahn (FO) door middel van locwisseling. De FO exploiteert de lijn naar Brig (kanton Wallis/Valais) via Andermatt (kanton Uri). Sinds 1 januari 2003 is de Furka-Oberalp-Bahn (FO) met de Brig-Visp-Zermatt-Bahn (BVZ) gefuseerd en ging verder onder de naam Matterhorn-Gotthard-Bahn (MGB). De Benedictijnenabdij van Disentis is vanuit de trein goed te zien; het monumentale bouwwerk toornt hoog boven de plaatselijke bebouwing uit. De Abdij van Disentis werd gesticht in de achtste eeuw en is nu het centrum voor spiritualiteit en opvoeding van de hoogdal van de Voor-Rijn. Een natuur- en cultuurhistorisch tentoonstelling geeft een beeld van de geschiedenis van de benedictijnenabdij en de religieuze kunst. De oorspronkelijk als nederzetting bedoelde abdij van Disentis werd rond 720 opgericht. Door zijn strategische ligging aan de voet van de Lukmanierpas kende deze abdij tijdens de Middeleeuwen een bewogen geschiedenis. De funderingen van de twee kerken uit de achtste eeuw zijn tot op heden bewaard gebleven. De eerste manuscripten waarin naar de seminarie van de abdij wordt verwezen dateren uit 1285, terwijl de barokke gebouwen van de abdij tussen 1683 en 1704 zijn gebouwd. Het museum geeft een beeld van de geschiedenis van de abdij, de religieuze kunst en de Christelijke traditie, en bevat een natuurhistorische collectie met kristallen en mineralen uit de regio. Gasten en bezoekers zijn bij het uurgebed en de dagelijkse eucharistieviering van harte welkom. (http://www.kloster-disentis.ch/). Foto: Els Bary-Peters, 21 februari 2005.



Vorder-Rhein

In Reichenau komen de Vorder-Rhein en de Hinter-Rhein samen en heten vanaf daar de Alpenrhein. Deze rivier vervolgt zijn loop door Zwitserland om dit land uiteindelijk bij Basel te verlaten, op weg naar Nederland. De RhB-spoorlijn van Chur naar Disentis volgt vanaf Reichenau de oevers van de Vorder-Rhein. Vóór het bereiken van de plaats Ilanz wordt de zogenaamde ‘Rheinschlucht’ gepasseerd. Deze nauwe doorgang door hoge kalksteenrotspartijen zijn door het vele gletsjerwater gevormd; de rivier heeft zich hier letterlijk doorheen geperst. Deze Rheinschlucht wordt ook wel de Grand Canyon van Zwitserland genoemd en is op sommige plaatsen honderden meters diep, met steile rotswanden. Een treinrit door dit bizarre landschap is een wonderlijke belevenis. Foto vanuit de trein gemaakt door: Els Bary-Peters, 6 september 2004.

Uit Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Rijn (geeft meer informatie):

De Rijn ontspringt in Graubünden, in de Zwitserse Alpen, waar twee bronrivieren (de Voor-Rijn en de Achter-Rijn) ontspringen. De Voor-Rijn is de langste van de twee. De totale lengte van de rivier wordt daarom vanaf de Voor-Rijn gemeten. Ze ontstaat uit een aantal beken in het Oberalpgebergte en komt bij Reichenau, even ten westen van Chur, samen met de Achter-Rijn. De rivier krijgt daar de naam Alpenrijn (Alpenrhein). De Achter-Rijn begint aan de voet van de Paradiesgletsjer in de Adula-Alpen bij de San-Bernadinopas. De rivier stroomt door het Bodenmeer, dat grotendeels door het Rijnwater wordt gevoed. Bij Schaffhausen stort de rivier zich van de Rheinfall: de grootste waterval van Europa. De Rheinfall is 150 meter breed en 23 meter hoog. In de zomer stroomt er per seconde 600 kubieke meter Rijnwater over de rotsen. Bij het Zwitserse Koblenz, aan de Duitse grens, mondt de Aare uit in de stroom. De Aare is een zijrivier van de hoofdstroom, hoewel de Aare feitelijk veel meer water voert dan de Rijn. Foto: Els Bary-Peters, 6 september 2004.


Brusio

Het keerlus viaduct in Brusio heeft dezelfde functie als een keertunnel in een berg: over een beperkte afstand een hoogteverschil overbruggen door een cirkel- of spiraalvorming traject af te leggen wat maxi-maal stijgt of daalt. In feite is het viaduct in Brusio een “tunnel”, maar dan in de open lucht. De trein rijdt uiteindelijk onder of boven zichzelf door. Foto: © Rhätische Bahn. Zie ook de website van Rail-Info Switserland met meer smalspoorlijnen in Zwitserland: http://www.rail-info.ch/schmalspur.en.html. Op de foto klimt een trein met twee motorwagens uit de serie ABe 4/4 voorop naar boven, richting Poschiavo en Pontresina op 25 augustus 1993.


Tirano

Een trein van de Berninabahn passeert de “Madonna di Tirano”, een pelgrimskerk in het Italiaanse Tirano, kort voor het eindpunt van deze RhB-lijn; september 1992. Foto: Wikipedia, Herbert Ortner, Wenen, Oostenrijk. De motorwagen 53 is uit de serie ABe 4/4 II 51-53 (1987), met gelijkrichter en draaistroommotoren. Het plein – in het centrum van het stadje - voor de kerk heet Santuario della Madonna. De Italiaanse plaats Tirano, met 9.136 inwoners (2001) ligt in de Noord-Italiaanse provincie Sondrio (Lombardije), op een hoogte van 441 meter en ligt in het centrale deel van het brede bergdal Valtellina. Ten noorden van Tirano opent zich het Val Poschiavo (Graubünden) dat aan Zwitserland toebehoort en uitloopt tot de 2328 meter hoge Berninapas. Het stadje is gelegen nabij de grensovergang met Zwitserland. De weg over de Berninapas komt uit in Tirano. Het stadje is ook het eindpunt van de Berninabaan (smalspoor) en de spoorlijn uit Milaan via het Comomeer (normaalspoor). Ten zuiden van Tirano ligt de Apricapas die de Lombardische provincies Sondrio en Brescia met elkaar verbindt. Tirano heeft een klein historisch centrum met als belangrijkste monument het Santuario della Madonna. Bron: meer informatie op:http://nl.wikipedia.org/wiki/Tirano en http://nl.wikipedia.org/wiki/Sondrio_(provincie)