Sleeprit op 13 mei 2005


Bezoek werkplaats Tilburg

Van het materieel 1954 zijn twee treinstellen in rijvaardige staat bewaard gebleven: vierwagenstel 766, in eigendom van de Stichting Mat’54 Hondekop-vier en tweewagenstel 386 van het Nederlands Spoorwegmuseum. De 766 is tijdelijk uit exploitatie genomen voor reizigersritten in afwachting van een grote revisie, stel 386 is regelmatig rond Utrecht te zien bij de inzet als Heimwee Expres voor het Spoorwegmuseum.

Maar eerst een levensloop van beide treinstellen en een materieeloverzicht.

De Hondekoppen zijn gebouwd in de jaren 1956-1962. Er waren tweerijtuigstellen (321 t/m 365 en 371 t/m 393) en vierrijtuigstellen (711 t/m 757 en 761 t/m 786; bij latere hernummeringen ontstonden de nummers 758 en 787 t/m 791).

Deze grote elektrische materieelserie type 1954 (EM '54) bestond uit de volgende 7 deelseries:

Plan F: 2-wagentreinstellen 321 - 334: 4-wagentreinstellen 711 - 741: instroom 1956
Plan G: 2-wagentreinstellen 335 - 350: 4-wagentreinstellen 742 - 757: instroom 1957
Plan M: 2-wagentreinstellen 351 - 365: instroom 1958
Plan P: 4-wagentreinstellen 761 - 786: instroom 1959 - 1962
Plan Q: 2-wagentreinstellen 371 - 393: instroom 1962

De vloot bestond dus uit totaal 68 tweewagentreinstellen en 73 vierwagentreinstellen.

Het materieel was voorzien van neuzen voor de cabine voor een betere bescherming van de machinist bij aanrijdingen, een voor die tijd vrij revolutionair ontwerp. Door die neus was de bijnaam dan ook 'Hondekopmaterieel' naar de gelijkvormige diersoort. Het materieel viel op door zijn goede rijeigenschappen en was daardoor bij uitstek geschikt voor de Intercitydiensten tussen de Randstad en het noorden en oosten van ons land. Deze inzet kwam goed tot zijn recht toen ze ook daadwerkelijk voor Intercityverkeer werden ingezet (vanaf 1970 bij de invoering van het Intercitysysteem). Met name was dit materieel aan te treffen op de “zware” Intercitylijnen: Amsterdam - Vlissingen, Amsterdam – Groningen/Leeuwarden/Enschede, Den-Haag – Venlo en Amsterdam – Arnhem/Nijmegen.

Vanaf 1977 werden ze geleidelijk in deze diensten opgevolgd door nieuw Intercitymaterieel met doorloopkoppen (ICM), als eerste met de proefserie ICM-0, 4001 – 4007 tussen Amsterdam en Nijmegen.
In de laatste jaren van hun actieve inzet waren ze vooral aan te treffen op de IJssel-Brabantlijn (IJsbrant), die als bijnaam de "schrootlijn" kreeg, omdat in die tijd voornamelijk oud materieel dienst deed op het traject Zwolle – Roosendaal en reden ze zware spitstreinen in Noord-Holland.

Levensloop treinstel 766

In april 1960 kon men voor het eerst kennis maken met ELD4 766, die toen proef reed met de nog nieuwere 767. Na een aantal proefritten ging de 766 terug naar zijn bouwer Werkspoor om opnieuw geschilderd te worden. De 766 was het 6e treinstel plan P (het eerste plan P2), bestaande uit Bk 338.006, A 339.006, B 340.006 en BDk 341.006). In navolging van de 336 en 337 werd ook op de 766 geëxperimenteerd met halve stroomafnemers type Faively, in plaats van de gebruikelijke BBC stroomafnemers. De halve stroomafnemers waren geplaatst aan de binnenzijde. Op 6 mei 1960 kwam de 766 officieel in dienst bij de NS. De Hoofdwerkplaats Haarlem kreeg (niet gepland) al snel te maken met het stel. Op 17 mei kreeg het in Roosendaal een zijdelingse aanrijding. waarbij 3 bakken beschadigd raakten, alsmede 4 bakken van de 831 (Mat'40) en Pec 906. De Bk ging naar de firma Jansen in Bergen op Zoom, terwijl de overige bakken in een loods in Roosendaal werden opgeborgen. Op 3 juni ging de gehele 766 voor herstel naar de Hoofdwerkplaats Haarlem.
De eerste kilometerrevisie (later heette dit kleine revisie) kreeg de 766 van 17 december 1962 tot 7 januari 1963. Van 9 tot 24 maart 1965 was het stel terug bij Werkspoor voor inbouw van een ATB installatie. Weer terug op de baan kreeg het stel ook een andere onderhoudswerkplaats, nl. Leidschendam i.p.v. Amsterdam. De ATB installatie werd van 15 tot 17 september 1965 bij Werkspoor gewijzigd, waarna de 766 weer naar Haarlem ging voor een kilometerrevisie. Ook de werkplaats Tilburg maakte van 17 tot 21 juli 1967 kennis met het stel voor het alweer wijzigen van de ATB installatie. Hiervandaan ging de 766 direct door naar Haarlem voor de eerste grote revisie, hetgeen duurde van 27 juli tot 19 oktober 1967. In november van datzelfde jaar werd een ATB kast van ASI ingebouwd. Op 29 december 1967 was het bij het rangeren in Amsterdam letterlijk raak, en moest het voor herstel naar Haarlem van 5 januari tot 2 februari 1968. In 1969 kreeg de 766 NS emblemen, en in 1971 het derde frontsein. Intussen was het stel in Haarlem voor moderniseringen in het kader van "Spoorslag'70", van 24 maart tot 10 april 1970. Een kleine revisie (H2) werd gegeven van 21 augustus tot 29 september 1972, waarna het verder rustig bleef voor het stel.

Op 9 januari 1978 kwam de 766 in Haarlem voor een grote revisie. Op 17 april 1978 kwam het stel als "grote-coach 1766" herboren weer in dienst. De 1766 leidde een rustig bestaan tot 12 september 1984, toen het stel ontspoorde na in Hoorn op twee sporen terecht te zijn gekomen. De B-bak ontmoette hierbij een bovenleidingsmast en liep krom. Herstel was dan ook een langdurige klus, namelijk van 28 september 1984 tot 3 april 1985, uiteraard in de Hoofdwerkplaats Haarlem. In datzelfde jaar kwam op 17 december het stel hier alweer terug met verbrande kabels hetgeen ook lang duurde, namelijk tot maar liefst 27 maart 1986. Haarlem had veel met de 1766 te stellen, want een maand later kwam het opnieuw hier terug. Vandalen hadden het interieur niet met rust kunnen laten waardoor herstel van 26 april tot 23 mei noodzakelijk was. Op 16 januari 1992 was de 1766 aan de beurt om weer te worden teruggenummerd tot 766. Op 17 maart van datzelfde jaar liep het in Roosendaal binnen voor een asbestbehandeling die vóór de revisie moest plaatsvinden.
Sinds de asbestloods in Haarlem was afgebrand (samen met de BDk 1762), werd het verwijderen van asbest door de firma Cord in Roosendaal uitgevoerd. Door het verlies van de BDk 1762 leidde dit tot het doorschuiven van BDk's van de te reviseren stellen. De (1)765 ontsprong echter deze dans. Op 19 april 1992 vertrok de BDk 766 naar Haarlem, om na revisie geplaatst te worden in de 764. De B 766 ging op 9 mei naar Haarlem, gevolgd door de A op 22 mei en de Bk op 2 juni. Op 20 juni kwam de Bdk 767, die als 766 verder zou gaan. Op 22 oktober 1992 kwam de 766 na de laatste revisie onder de vlag van NS in de vernieuwde samenstelling weer in dienst. Met zo'n recente revisie was het niet moeilijk om dienst te blijven doen tot het moment dat Mat '54 uit dienst ging op 15 januari 1996...
Het treinstel werd door NS geschonken aan de toen juist opgerichte Stichting Mat’54 Hondekop-vier die zich beijverde en tot doel stelde een exemplaar van deze serie te behouden.


Levensloop treinstel 386

Treinstel ElD2 386 werd op 14 september 1962 afgeleverd door Werkspoor en kwam na geslaagde proefritten op 15 september in dienst. Het stel kwam in eerste instantie in onderhoud in Leidschendam doch verhuisde per 28 september 1964, samen met de 354 - 365, de soortgenoten uit de serie 371-393 en de viertjes 780-786 naar de lijnwerkplaats Amsterdam. De 386 kwam voor inbouw van de ATB-apparatuur van 15 april – 4 mei 1965 naar Werkspoor in Utrecht. De eerste kilometerrevisie vond plaats in de hoofdwerkplaats (wph) Hlm van 18 april – 12 mei 1967. In december van 1968 werd de 386 voorzien van emblemen. Het stel kwam weer terug bij Werkspoor, nu voor modernisering in het kader van Spoorslag ’70, van 7 – 23 oktober 1969. Bij die gelegenheid werd ook de nieuwe ATB relaiskast van ASI-NSEM geplaatst. Voor completeren van de moderniseringswerkzaamheden was het stel wederom bij Werkspoor, nu van 1- 3 april 1970. In maart 1971 werd het derde frontsein aangebracht.
De eerste grote revisie vond plaats van 18 februari – 17 mei 1977, waarna de 386 in de gele kleur de werkplaats verliet. Het was het veertiende gehuisstijlde treinstel uit de serie.
In 1981 liep de 386 de eerste vermeldenswaardige schade op, het was ook meteen raak: als trein 8148 botste de 386 met de ABDk tussen Onnen en Assen op een tractor. Het stel was van 29 april – 28 juli 1981 in de Wph.
Voor herstel van daklekkage was de 386 vanaf 25 oktober 1984 in de Wph. Meteen aansluitend hierop kreeg het stel vanaf 12 november de eerste H2-revisie. Op 9 januari 1985 kwam de 386 weer in dienst. Voor herstel van een ATB-storing was de 386 van 1 -6 februari 1985 in Haarlem. Op 15 juli dat jaar kwam het stel in dienst met verwarming in de automatische koppelingen.
De volgende (en laatste) forse schade kreeg de 386 op tweede kerstdag 1987 op het opstelterrein Binckhorst: daar raakte de 1711 zijdelings de kop van de Bk 386. Het herstel in Haarlem was van 6 – 23 januari.
Op 3 september 1990 kwam de 386 in de wph voor het ondergaan van een proefrevisie, met als oogmerk een aantal ’54-ers nog enige jaren in dienst te kunnen houden, op 22 januari 1991 kwam de 386 weer in dienst. Op 19 juni 1995 werden er weer 5 tweetjes en 5 vieren van de “hoge”nummers terzijde gesteld, de 386 bevond zich dan bij het laatste groepje overlevenden van materieel ’54 dat, naast de 386, bestond uit de 384, 388, 389, 392, 761, 765, 766, 770, 774, 775, 790 en 781. Op 14 oktober dat jaar werd de 386 gebruikt bij de Stibans-rit Utrecht - Beverwijk (Hoogovens).
Vermeldenswaard zijn van de laatste actieve dagen van de 386 in NS-dienst het (met de 388) op 11 en 12 januari 1996 rijden van een paar plan V-diensten. Op 12 januari maakte de 386 in de avondspits ook nog een slag Arnhem - Zevenaar.
Eigenlijk is het Spoorwegmuseumtijdperk dan al begonnen: op 26 januari arriveerde de 386 in de loods van de werkplaats Amersfoort voor een schilder- en opknapbeurt. Hiertoe zou de 770 de benodigde onderdelen leveren. Wegens plaatsgebrek in Amersfoort werd de 386 op 24 mei achter de 273 naar de Watergraafsmeer overgebracht. Daar bleef het stel een paar maanden: op 29 augustus kwam het met de 765 van de Meer naar Blerick. Met het transport kwamen ook de 38 061, de 21 37 462 en de C 6703 die kant op. Gemeld moet worden de foto line-up op 14 december dat jaar op de Dijksgracht, samen met de 770, 766, 765, 763, 388 en 381.
Het duurde tot 4 april 1999 als de 386 met ander museummaterieel, achter de 2215, van Blerick naar de Wgm werd teruggebracht omdat de loodsen in Blerick met sloop werden bedreigd. In juli ontstond het plan de 386 met de 273 in de HTMU te parkeren. Op 15 juli kwamen de treinstellen daadwerkelijk, samen met de 21 472 en achter de 1306 naar Utrecht en gingen door naar de loods van de voormalige lijnwerkplaats. Helaas, het paste er niet allemaal in, waardoor men genoodzaakt werd de 386 terug te sturen naar de Watergraafsmeer.
Op 3 juni 2001 ging een sleep van minstens dezelfde omvang als in 1999 retour van de Wgm naar Blerick waar de loods inmiddels gered was en verhuurd werd aan het Spoorwegmuseum. De 386 was daar andermaal bij en kon nu overdekt worden opgeborgen. In 2004 was geld beschikbaar voor een opknapbeurt van het treinstel dat daartoe naar Tilburg werd overgebracht. In een toch wel iets te lichte grasgroene kleur geschilderd werd het op 13 mei 2005 overgebracht naar het onderhoudsbedrijf Zaanstraat, waar een ontkoppeling van de bakken werd voorbereid. De 273 brengt het stel op 16 mei naar het vernieuwde Spoorwegmuseum, waar de ABDk wordt tentoongesteld. De Bk wordt voorlopig opgeborgen in de loods van de HTMU in Utrecht, een op dat moment merkwaardige gang van zaken voor een rijvaardig museumtreinstel. We weten inmiddels hoe het verder is gegaan: de bakken zijn weer gecombineerd en uiteindelijk in de werkplaats Leidschendam voorzien van ontbrekende onderdelen. Na een opknapbeurt en technische controle kwam het treinstel in het Spoorwegmuseum beschikbaar voor o.a. de Heimwee Expres, maar ook voor speciale gelegenheden zoals onlangs voor de donateurs van de Stibans op 19 september 2009.


A-status 766

Blijkens de informatie op de website van de Stichting Mat’54 Hondekop-vier heeft treinstel 766 de A-status verkregen.
Het Centrum voor Industrieel en Mobiel Erfgoed heeft de 766 opnieuw ingeschreven in het Register Railmonumenten. Er heeft een nieuwe beoordeling plaatsgevonden met het oog op de inventarisatie voor o.a. de nieuwe Cultuurnota 2005-2008. De beoordelingscommissie heeft op 15 november 2004 besloten de 766 opnieuw te voorzien van de kwalificatie A.
Het projectbureau houdt zich onder meer bezig met de ontwikkeling en het beheer van de registers voor mobiel erfgoed in opdracht van de Mobiele Collectie Nederland (dus ook met het Register Railmonumenten) en met projecten op het gebied van inventarisatie, waardestelling, documentatie en promotie en educatie ten aanzien van industrieel en mobiel erfgoed.
Wat houdt de A-status nu in? De topstukken zitten in het Cluster A. Om daarin te komen moet een object een belangrijke ontwikkeling in de railgeschiedenis vertegenwoordigen of een belangrijke technische ontwikkeling in het Nederlands railvervoer representeren.

De motivatie van de beoordelingscommissie luidde als volgt:
"Elektrisch treinstel NS 766 vertegenwoordigt een belangrijke ontwikkeling in de geschiedenis van het Nederlandse railvervoer, waarbij nieuwe technieken en vormgeving (met name de kenmerkende Hondenkop-vorm in de neus) werden toegepast. Het elektrisch treinstel is de representant van een beeldbepalende serie, waarvan tientallen exemplaren dienst deden in grote delen van Nederland en een belangrijke rol speelden in de eerste periode van het Intercitynet."

Nieuw leven voor de 386

Door het Nederlands Spoorwegmuseum werden enkele oude treinstellen uit de collectie opgeknapt in de werkplaats Tilburg.

Op 13 mei 2005 kwam de 386 nagenoeg fonkelnieuw uit die (cosmetische) opknapbeurt gereed en moest het stel overgebracht worden naar Utrecht, omdat het nog niet zelfstandig mocht rijden. Treinstel 766 verzorgde de gesleepte overbrenging van treinstel 386 van de werkplaats Tilburg via Utrecht naar het onderhoudsbedrijf Zaanstraat in Amsterdam, waar een ontkoppeling van de beide bakken werd voorbereid. De 273 bracht het stel op 16 mei naar het vernieuwde Spoorwegmuseum, waar de ABDk werd tentoongesteld. De Bk werd voorlopig opgeborgen in de loods van de HTMU in Utrecht Daalsedijk (Utdd). Deze fysieke scheiding heeft 3 jaar geduurd en was het stel in feite een statisch object dat tentoongesteld werd.

In 2008 werd het stel weer gecombineerd en dienstvaardig gemaakt. Vanaf 1 april 2009 werd ATB verplicht voor alle museummaterieel dat sneller rijdt dan 40 km/h. Sindsdien is de 386 het enige treinstel dat tijdens elk laatste weekend van de maand ritten met de Heimwee Expres verzorgt.
Op 19 september 2009 werd met het stel een rit gehouden voor donateurs van de Stibans.
Meer foto’s van dit treinstel in de rubriek NSM (Nederlands Spoorwegmuseum).

Hieronder een foto-impressie van het gereedmaken op het werkplaatsterrein in Tilburg voor aanvang van de rit op 13 mei 2005. Over de juiste kleur groen van dit 2-wagentreinstel is veel gediscussieerd: grasgroen, olijfgroen, mosgroen is op diverse internetfora nadrukkelijk becommentarieerd.
Bij gebrek aan het eigen dienstvaardige stel 766 hield de Stichting Mat’54 Hondekop-vier op 7 november 2009 een donateursexcursie met stel 386. Rapportages op de website.

Meer “Langs de lijn”-foto’s van de ritten op 13 en 16 mei 2005 voor publicatie op deze website (onder naamsvermelding van de fotograaf) zijn welkom.





Bronnen:

  • NMMD: de Nederlandse Museummaterieel Database: www.nmld.nl
  • Maandblad Het Openbaar Vervoer / Archief: P.W. van der Vlist – Huizen (levenslopen)
  • Bulletin maart 1997 van de Stichting Mat’54 Hondekop-vier
  • Stichting Mat’54 Hondekop-vier: www.mat54.nl
  • NSM: Nederlands Spoorwegmuseum: www.spoorwegmuseum.nl


Edward Bary
december 2009

Elektrische treinen in Nederland. Deel 2. Door Carel van Gestel e.a. Uitg. de Alk, Alkmaar, tweede druk 1997. ISBN 9060139895. Dit deel beschrijft het stroomlijnmaterieel 1940, 1946, postrijtuigen Pec, materieel 1954 (Hondekoppen) en het Beneluxmaterieel uit 1957. Hondekoppen en Muizeneuzen. Door Carel van Gestel e.a. Uitg. de Alk, Alkmaar, 2003. ISBN 9060132173. Dit boek is een aanvulling op deel 2 van "Elektrische treinen in Nederland."